Hij-vorm tegenwoordige tijd

Vul de antwoorden in op de stippellijn.

Hij-vorm is stam+t

  • 1 Hij (strikken)
  • 2 Hij (worden)
  • 3 Hij (werken)
  • 4 Hij (spelen)
  • 5 Hij (ontdekken)
  • 6 Hij (denken)
  • 7 Hij (wandelen)
  • 8 Hij (rennen)
  • 9 Hij (gapen)
  • 10 Hij (versieren)
Sluiten

© Copyright Taalsite.nl Alle rechten voorbehouden.